Groeien, groot worden, wordt door iedereen als positief en als vanzelfsprekend ervaren. Kleine mensen moeten het zonder deze vanzelfsprekende groei doen en bereiken op volwassen leeftijd de lengte van een kind van tien jaar, gecombineerd met volwassenheid.
Beeld en gedrag
Het volwassen gedrag lijkt dan niet te passen bij deze (kinder)lengte. In werkelijkheid vertonen kleine mensen een gedrag dat overeenkomt met leeftijd en ontwikkeling. Omdat er relatief gezien weinig kleine mensen zijn, en omdat het zien van kleine mensen bij sommigen nog altijd op de lachspieren werkt, zijn er anderen die daar geld aan proberen te verdienen. Circussen, pretparken, de filmindustrie en de literatuur leveren talloze voorbeelden, waarbij van kleine mensen een karikatuurbeeld wordt gebracht dat goed verkoopt.
Het karikatuurbeeld van de kleine man of vrouw is er één van machteloosheid, zielig, of juist inspelend op de lachlust, of ronduit griezelig. Mensen reageren vaak zoals hen geleerd is te reageren.
Fatsoenlijke omgangsvormen jegens kleine mensen kunnen echter ook geleerd worden!
Benaming kleine mensen
Woorden als kabouter, dwerg en lilliputter zijn negatieve benamingen die voortkomen uit het land der fabels en sprookjesverhalen. Waarschijnlijk worden deze namen onbewust gebruikt omdat men dan geen kleine mensen in zijn omgeving kent en daardoor deze negatieve beeldvorming zonder meer overneemt.
De bijnamen geven een misplaatst beeld van kleine mensen. Ieder mens ervaart negatieve bijnamen als pijnlijk en zeer kwetsend. Het geeft het gevoel niet als mens (h)erkend te worden. Zo’n gevoel wilt u niet, wij ook niet. Kleine mensen nemen deel aan het gewone leven, net als ieder ander.
Het meest normale in de opvoeding en relatie met anderen, is kleine mensen met de naam aan te duiden, die hij of zij, evenals andere mensen, bij de geboorte kreeg.
Een kind dat op straat zegt: “Wat een kleine meneer (mevrouw)!”, geeft verbazing te kennen over de uiterlijke verschijningsvorm (kinderlengte en volwassenheid) wat op zich geen vreemde reactie is. Door het kwetsend gebruik van begrippen als dwerg of lilliputter herkent de ene mens de andere mens niet, als mens.